Om interessante artikels TE raadplegen, maar ik weet niet hoe ik dit kan doen.
- Surf naar het mediatheekportaal: https://www.arteveldehogeschool.be/mediatheken/live/ws/
- Log in op ‘Mijn mediatheek’
- Tik de naam van het tijdschrift in de zoekbalk en klik op ‘Zoek’
- In het zoekresultaat vind je o.a. de titelbeschrijving van je tijdschrift (Bron: E-pub).
- Klik op ‘Bekijk de logingegevens’. Je ziet met welk wachtwoord of via welke link je toegang krijgt.
INSTRUCTIE IN JE MAILBOX?
Als je er graag wat meer tekst en uitleg bij krijgt, kan je intekenen op onze instructiemails.
Er zijn er twee die interessant zijn voor jou:
- Kennismaking met vaktijdschriften over Het jonge kind.
Na afloop ken je de voornaamste tijdschriften, weet je wat je erin kunt vinden en weet je hoe je er online toegang toe krijgt. - Informatie opzoeken in Ebsco Discovery Service (databanken).
Je leert hoe je informatie kunt opzoeken in EDS (online, full text artikels)
Een mailing start telkens op vrijdag. Je kiest zelf op welke datum je de mailing wilt starten.
Je krijgt 1 mail per dag, enkel op werkdagen. Zo is het gemakkelijk om alles op te volgen.
Je kunt je hier inschrijven
Succes!
- Het is zeker niet de bedoeling dat je elk interview afzonderlijk bespreekt bij je resultaten.
Bij je resultaten vermeld je de geanalyseerde data. - Je bepaalt eerst hoe je de interviews wilt analyseren en verwerken: kwalitatief of kwantitatief.
- Meestal gaat het om een kwalitatieve verwerking van de informatie - en zeker in dit voorbeeld, waar het beperkt blijft tot 5 interviews. Daarvoor moet je inderdaad de inhoud naast elkaar leggen en vergelijken.
Je onderzoeksvraag is daarbij richtinggevend: op welke vraag zoek je in je data en interviews naar een antwoord?. Bekijk in de verschillende interviews welke overkoepelende thema's aangesneden worden in antwoord op je onderzoeksvraag. - Die overkoepelende thema's beschrijf je dan bij je resultaten, maar wel geïllustreerd met concrete voorbeelden (citaten) uit je interviews.
- Een schema kan je zeker helpen om de inhoudelijke input uit de interviews te vergelijken en overzichtelijk te presenteren.
Hoe je het schema opbouwt is afhankelijk van de aard en inhoud van je interviews.
- Als de interviews opgebouwd waren volgens een vast stramien, telkens met dezelfde vragen, kan je die structuur in je schema gebruiken.
- Als het eerder open gesprekken waren, zal je zelf de inhoud moeten samenvatten. Zoek naar gemeenschappelijke invalshoeken of opinies, die je dan in je schema kunt gebruiken.
- Als de interviews afgenomen werden bij mensen met verschillende profielen (bvb. leidinggevende, medewerker, ouder,...) of uit verschillende sectoren, kan je dat ook in het schema opnemen (zie voorbeeld). Dat kan zinvolle informatie zijn om de antwoorden te duiden.
Daarnaast verwerk je de inhoudelijke input uit de interviews. Je kunt werken met letterlijke citaten (aanbevolen) of met een beknopte samenvatting van de verschillende meningen. Zorg dat het geheel overzichtelijk en leesbaar blijft.
De volledige interviews neem je best op als bijlage. Zo kan de lezer de citaten in hun context zien en alles nog eens nalezen.
Het schema zou er dan zo kunnen uitzien:
- Op die manier krijg je een gestructureerd overzicht van de input uit de 5 interviews.
- Je kiest dan zelf wat je met het schema doet.
- Als het lukt om alles duidelijk en overzichtelijk te verwerken, kan je het schema integraal opnemen in de bachelorproef. Uiteraard moet je daar nog de nodige duiding bij geven - én een besluit formuleren.
- Als het inhoudelijk te complex wordt, is het wellicht beter om het schema enkel als werkinstrument te gebruiken voor jezelf. Het kan je wel helpen om per stelling / thema / opinie een korte samenvatting te maken van de informatie die je uit de interviews haalde. Die presenteer je dan als doorlopende tekst, duidelijk gestructureerd met een afzonderlijke hoofding per thema/stelling/opinie en geïllustreerd met citaten uit de interviews. En natuurlijk ook mét duiding en besluit..
Meer informatie over data-analyse vind je hier: > http://www.arteveldehogeschool.be/okoenpjk/bachelorproefdataanalyse/
Ook op internet kan je een en ander vinden.
Enkele voorbeelden:
- https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/hoe-verwerk-je-een-interview-een-scriptie/
- https://www.eurib.net/verwerken-van-kwalitatieve-data/
Succes ermee!
Het BAP-team
Moeten de referenties verder ook in mijn vragenlijst staan met de afbeeldingen of moet ik die enkel opnemen in de referentielijst op het einde? .
Voor afbeeldingen zijn er twee mogelijkheden:
- De afbeelding voegt inhoudelijk iets toe aan je bachelorproef
Dit geldt bijvoorbeeld voor grafieken, kaarten of infographics die je op internet gevonden hebt en die je in je bap gebruikt.
Je volgt dan de richtlijnen van onze APA-handleiding:
Illustraties en tabellen in de tekst worden genummerd met een cijfer. Ze krijgen ook een titel. Is de illustratie of tabel overgenomen uit een artikel, boek of website, dan moet je een referentie onder de illustratie/ tabel plaatsen. Vermeld indien mogelijk ook de pagina. Deze referentie neem je ook op in de referentielijst.
Voorbeeld:
Ambaum, G., & Barnes, B. (2012, 16 april). Unshelved. Geraadpleegd op 27 september 2017 via http://www.unshelved.com/2012-4-16
Als er geen auteur / jaar / titel is, bvb. voor afbeeldingen die je via Google vond, mag je zelf een titel geven aan je afbeelding. Die plaats je dan tussen vierkante haakjes.
Voorbeeld:
[Foto van een zonnebloem] (z.j.). Geraadpleegd op 27 september 2017 via https://www.2dehands.be/tuin/beplanting-vijver/zaden/zaden-zonnebloem-393133254.html - De afbeelding is louter illustratief en voegt inhoudelijk niets toe aan je bachelorproef
In dit geval mag je kiezen voor een pragmatische oplossing.
Je kunt de afbeeldingen nummeren. Indien gewenst kan je er ook een titel aan geven.
Als voetnoot maak je dan een globale verwijzing naar de afbeelding(en) die je gebruikt hebt, waarin je kort toelicht waar / hoe je de afbeeldingen gevonden hebt.
Vb.: Afbeelding 1-30: opgezocht via Google images
Het is niet nodig om een volledige referentie te maken van elke afbeelding.
Je hoeft dit niet te vermelden in de referentielijst achteraan.
Hier mag je kiezen voor de pragmatische aanpak. Je hoeft dus geen titelbeschrijvingen te maken voor de 30 afbeeldingen die je in het interview gebruikt hebt.
Succes!
Het BAP-team
De poster moet in eerste instantie een globaal en visueel beeld geven van het proces en de resultaten van je bachelorproef. Het is dan ook niet nodig om voor elke afbeelding een volledige APA-referentie op te nemen.
Als het gaat om foto's die niet zomaar vrij toegankelijk zijn of die je in een specifieke situatie hebt verzameld, kan je een beknopte referentie vermelden op je poster. Dat doe je dan best op een onopvallende plaats, bvb. onderaan de poster, in een kleiner lettertype, zodat het beeld van je poster niet verstoord wordt.
Een vermelding op de achterkant heeft weinig zin, zeker niet als je daarvoor een recto-verso kopie zou moeten maken.
Wat ingediend wordt voor de online BAP beurs is zoveel mogelijk anoniem. In de tekst van je bachelorproef mag je wel namen vermelden, als je daarvoor toestemming kreeg van de stageplaats.
Zie ook: Bijkomende duiding abstract [Chamilo - Bachelorproef]